Het CBS heeft onderzoek gedaan naar het gebruik van jeugdzorg tussen 2011 en 2016. De overgang van de jeugdzorg van provincies naar gemeenten lijkt geen invloed te hebben gehad op het gebruik van de jeugdzorg, nu jeugdhulp geheten. Jaarlijks krijgt 11% van de jongeren jeugdhulp. Dat aantal is stabiel gebleven sinds 2011. Eigenlijk hebben er helemaal geen veranderingen plaatsgevonden, want het CBS heeft ook geen verschuiving van duurdere specialistische hulp naar eenvoudiger en goedkopere hulp gevonden. De decentralisaties hebben dus geen effect gehad op de wijze van verstrekking van jeugdhulp, maar er hebben wel bezuinigingen plaatsgevonden vanuit het Rijk. De meeste gemeenten kampen dan ook met een enorm tekort op het budget jeugdhulp.

Enerzijds moet met name de transformatie Jeugdhulp nog vorm krijgen, anderzijds hoor ik voortdurend signalen dat ouders pas aankloppen bij de gemeente of bij het jeugdteam als het eigenlijk al te laat is. Daardoor kan nauwelijks meer een eenvoudige vorm van hulp geboden worden. Ouders proberen het eerst op te lossen vanuit hun eigen kracht, wat op zich positief is. Maar zij hangen de vuile was niet graag buiten. Schuldgevoelens spelen mee, zo weet ik vanuit de puber-opvoedcursussen die ik zelf heb gegeven. Ouders denken vaak dat zij de enigen zijn, dat het aan hen ligt. Het is voor hen een opluchting als zij er tijdens de cursus achter komen dat zij niet de enigen zijn met dit probleem.