Sinds de decentralisaties van 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor ondersteuning aan inwoners op het gebied van maatschappelijke ondersteuning via de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015), de Jeugdwet, de Participatiewet en de Wet passend onderwijs. Belangrijk binnen de transformatie is het uitgangspunt dat iedereen naar vermogen mee kan doen in de samenleving. Dit geldt ook voor de brede GGZ-doelgroep die gebruik maakt van beschermd wonen.

De beweging van beschermd wonen naar beschermd thuis vraagt om een nieuw zorglandschap waarin gemeenten, zorg, welzijn, GGZ en woningcorporaties intensief en op een vernieuwende manier samenwerken. Het resultaat dient betaalbaar, beheersbaar en bestuurbaar te zijn, maar bovenal het belang van inwoners voorop stellen. De transformatie gaat uit van de mogelijkheden en leefwereld van de cliënt (inwoner), is gericht op participatie en herstel in het normale leven en zal in een zo regulier mogelijke setting plaatsvinden.

De inzet van beschermd thuis is dat cliënten zoveel mogelijk zelfstandig in de wijk wonen. Dit kan met eigen woonruimte of een tussenvorm die, met ambulante vormen van ondersteuning, een sluitende keten vormt, maar ook de mogelijkheid biedt tijdelijk terug te kunnen vallen als het even niet lukt.

Inwoners die blijvend behoefte hebben aan permanent toezicht of 24-uurs zorg in de nabijheid nodig hebben, kunnen per 1 januari 2021 worden ondergebracht bij de Wet langdurige zorg. Naar verwachting zal ongeveer 30-40% procent van de huidige populatie cliënten beschermd wonen hiervoor in aanmerking komen. Voor de mensen die hiervoor niet in aanmerking komen, maar toch veel ondersteuning nodig hebben, blijft beschermd wonen beschikbaar. Dit aantal wordt geschat op ongeveer 50% van de groep cliënten (na overheveling cliënten naar de Wlz).

De overgang van beschermd wonen naar beschermd thuis zal alleen slagen als er voldoende passende en betaalbare woonruimte beschikbaar is. In een toch al zeer krappe woningmarkt is dit een grote opgave, met name voor de gemeenten. Naast (verscherpte) prestatieafspraken met corporaties is het noodzakelijk om ook in te zetten op diverse woonvariaties, het omklappen van voorzieningen en grootschalige woonaanpassingen. Enkele grote instituten zijn reeds gestart met het afbouwen van hun voorzieningen. Zo zijn er bijvoorbeeld nieuwe initiatieven ontwikkeld, zoals Skaeve Huse, Housing First en het concept gespikkeld wonen.

Lees hier voor meer informatie.