Het Sociaal en Cultureel Planbureau heeft een onderzoek uitgevoerd en een rapport geschreven waarin is teruggekeken op de decentralisaties van de Wmo, de Jeugdwet en de participatiewet.
De kernvraag is: heeft de decentralisatie gebracht wat ervan gehoopt werd en zijn er mogelijkheden tot verbetering?

Er gaat veel goed in het sociaal domein. Veel mensen worden geholpen door hun gemeente. Tegelijk is het zorgelijk dat in de huidige praktijk een aantal kwetsbare groepen aan het kortste eind lijken te trekken. Lichte hulpvragen krijgen voorrang omdat deze goedkoper zijn op te lossen. De hulp aan specifieke kwetsbare groepen lukt niet goed. Zo zijn er lange wachttijden voor jongeren met complexe problemen en zijn de baankansen afgenomen voor mensen die aangepast werk nodig hebben. Ook wordt de hulpverlening aan mensen met meerdere problemen belemmerd door ingewikkelde regelgeving.
Cliënten van de Wmo 2015 lijken over het geheel genomen het meest tevreden te zijn over de mate waarin de dienstverlening aansluit op hun behoeften. De cliënten van de Participatiewet zijn het minst tevreden.

De verwachtingen van het nieuwe beleid waren te hoog gespannen. Bijvoorbeeld over de zelfredzaamheid van mensen en een zorgzamere samenleving. Naast het participatiedoel voor individuele burgers, was een belangrijk doel op het niveau van de samenleving dat mensen meer voor elkaar zouden gaan zorgen. Waar mogelijk zou hulp vanuit de overheid vooral een aanvulling moeten zijn op informele hulp van burgers onderling, zo was de gedachte. De Nederlandse bevolking staat hier echter ambivalent tegenover en de invloed van de overheid op die houding is waarschijnlijk beperkt. Op het terrein van werk en inkomen blijkt het aantal werkgevers dat mensen uit de doelgroepen van de Participatiewet in dienst neemt, anders dan gehoopt, niet te zijn gestegen sinds de invoering van de wet.

Gemeenten behalen nog geen betere resultaten dan het Rijk. De betrokken ministeries zijn nu aan zet om realistische doelen te stellen en regels beter op elkaar af stemmen.

Lees hier de publicatie van het onderzoek.