Onlangs heeft staatssecretaris Van Ooijen (VWS) het wetsvoorstel ‘Wijziging van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 in verband met de invoering van het woonplaatsbeginsel voor beschermd wonen’ ingediend. Dat heeft gevolgen voor (1) gemeenten, (2) cliënten én (3) aanbieders van beschermd wonen. In dit artikel laat ik zien wat het wetsvoorstel voor deze drie groepen betekent.

Beschermd wonen valt onder de Wmo 2015: de gemeente betaalt dus. Maar welke gemeente? Nu betaalt de gemeente waar de voorziening voor beschermd wonen is gevestigd. Dus als in gemeente A een voorziening is gevestigd en in gemeente B niet, dan betaalt gemeente A ook voor de cliënten uit gemeente B die gebruik maken van de voorziening in gemeente A.

In de basis regelt het wetsvoorstel dat niet langer de gemeente waar de voorziening voor beschermd wonen is gevestigd (gemeente A) betaalt voor cliënten uit gemeente B, maar dat gemeente B gaat betalen. Dat klinkt logisch, maar in de praktijk vergt dat toch wel enig puzzelwerk. Want uit welke andere gemeente B is de cliënt afkomstig?

Bij deze groep cliënten is regelmatig sprake van een hele historie van dak- en thuisloosheid en diverse verblijfsplekken, bijvoorbeeld bij vrienden, kennissen of simpelweg op straat. Het is niet makkelijk om na te gaan welke andere gemeente dan zou moeten betalen. Daar is in het wetsvoorstel op geanticipeerd en er zijn regels voor gegeven, maar het is minder rechttoe rechtaan dan de huidige regeling.

Wil jij hier meer over weten? Volg dan een opleiding voor consulent in het sociale domein.