In de nieuwsbrief van vorige week noemde ik twee politici die de term Gezond Verstand hebben gebruikt. In deze blog vertel ik je ik hoe Gezond Verstand kan zorgen voor de echte transformatie zodat de uitgaven in het sociale domein kunnen worden verlaagd en mensen tegelijkertijd juist gelukkiger worden! Lees hier de blog

Ik spreek veel mensen die dezelfde gedachtegang hebben als ik en dan is het toch opmerkelijk dat weinig verandert op gemeentelijk niveau. Er is nu zelfs een visitatiecommissie ingericht om gemeenten te helpen de oorzaken van de tekorten te analyseren.

Wat ging eraan vooraf?
Bij de inrichting van het sociale domein voorafgaand aan de decentralisaties van 2015 vond ik dat veel gemeenten erg naar binnen gekeerd waren. Ze vonden in de eerste plaats dat de eigen organisatie en de inkoop op orde moesten zijn voor 1 januari 2015. Ik was destijds als beleidsadviseur betrokken bij de ontwikkelingen in West-Friesland. Iedere dinsdag hadden we marathon vergadersessies in het gemeentehuis van Medemblik. Ik werkte toen voor de gemeente Drechterland, deed zowel jeugdbeleid als onderwijs en Wmo. Hetgeen betekende dat ik op dinsdag het gemeentehuis van Medemblik doorrende en soms de Wmo vergadering halverwege moest verlaten om aan te kunnen schuiven bij een vergadering over passend onderwijs. Niet ideaal maar wel leerzaam.

In de vergaderingen benoemde ik vaak het belang van de inwoners. Immers alles wat er gebeurde was om hun leven beter te maken. Toch? De cliëntenraden en adviesraden in de regio hadden zich verenigd en klopten op de deur van de gemeenten. Dat benoemde ik en werd raar aangekeken. “Nee,” werd er gezegd, “we moeten eerst de eigen organisaties op orde hebben, daarna zijn de inwoners aan de beurt.”

Ook benoemde ik het belang van het betrekken van de uitvoerende consulenten bij het proces. Immers zij zijn degenen die met de inwoners werken, zij moeten aangeven of alles wat we bedenken werkbaar is. “Nee, we moeten eerst visie en beleid bedenken, daarna zijn zij aan de beurt.” Veel verordeningen werden opgesteld zonder het betrekken van de consulenten. Zij moesten er daarna zo goed en kwaad als het ging handen en voeten aan geven. Geen idee hoe ze met de transformatie moeten omgaan. Als gevolg daarvan kwamen er vanuit beleid aanvullende richtlijnen.

Tijdens de voorbereidingen van de transities heb ik continu gepleit voor het centraal stellen van de inwoners, de mensen om wie het gaat. Alle gemeenten hebben nu in hun beleidsplannen sociaal domein netjes opgeschreven dat iedereen moet meedoen. Dat je eerst moet kijken naar wat iemand nog zelf kan, eigen kracht. Vervolgens wat zijn omgeving kan betekenen, sociaal netwerk. En dan naar de algemene voorzieningen zonder indicatie. Tot slot pas naar de dure voorzieningen met indicatie. Dat moest de basis zijn voor de transformatie.

Hoe gaat het nu?
Inmiddels zijn we vier jaar verder. In 2018 zijn veel gemeenten in paniek geraakt want de tekorten, vooral in de jeugdhulp, zijn enorm. De al in 2014 aangekondigde bezuinigingen zijn nu heel erg zichtbaar. De eerste jaren waren er nog overgangsregelingen met fasegewijze bezuinigingen, toen waren de tekorten nog niet heel erg merkbaar. Dat kwam ook door allerlei tussentijdse reparatieregelingen zoals de Huishoudelijke Hulp Toeslag (HHT), waar veel gemeenten geld aan overgehouden hebben. Het budget sociaal domein is in 2015 naar de gemeenten gekomen als een integrale integratie-uitkering. Als er bijvoorbeeld tekorten zouden zijn in de jeugdhulp, dan konden die worden gecompenseerd door overschotten op de Wmo of de Participatiewet, zo was de gedachte. Maar gemeenten hebben dit keurig verdeeld in aparte budgetten en houden nu voor het onderdeel jeugdhulp hun hand op bij Hugo de Jonge. Die heel verstandig nog de hand op de knip houdt, want hij wil nu eindelijk weleens weten waar de oorzaken liggen van de tekorten in de jeugdhulp. Die waren er immers al ver voor 2015.

Oplossing: Denken met gezond verstand
De oplossing ligt wat mij betreft, en gelukkig ook wat anderen betreft, bij beoordelingen met gezond verstand. Als er een melding komt van een cliënt, vraag dan gewoon wat diegene nodig heeft om gelukkig te kunnen zijn. Dat kan een grote vraag zijn, maak hem dan wat kleiner. Bekend verhaal is de scootmobiel. Mensen vragen die aan voor hun mobiliteit, is vaak een vervolg op een fiets. Ken je die gewoon toe dan is het risico groot dat de scootmobiel na een paar keer rijden in de schuur terechtkomt. Dat was dus niet de passende bijdrage voor het probleem. Onderzoek dus wat nu eigenlijk het echte probleem is. Is het een eenzaamheidsvraagstuk? Kijk dan goed waar dat vandaan komt. En dan ben je er ook nog niet met een leuke open eettafel, want mensen die echt eenzaam zijn, kun je hun huis niet uit krijgen omdat de neurologie in hun hersenen is veranderd. Het vereist een behoorlijk intensieve benadering die overigens niet de rol van de gemeente is, maar van een ouderenadviseur of maatschappelijk werk.

Gebruik je gezond verstand, realiseer je dat mensen gewoon gelukkig willen zijn. De oplossing voor het probleem kan weleens heel verrassend zijn, als je de inwoners aan het woord laat! En nee, dat past niet altijd in de gemeentelijke regels. Laat die dan voor wat ze zijn en kijk hoe je ze passend kunt maken. Regels zijn immers bedoeld als ondersteunend en niet als leidend.