Gemeenten hielden zich al voor de transities van 2015 bezig met lichte opvoed- en opgroeihulp. De toenmalige minister van Jeugd en Gezin André Rouvoet had bedacht dat iedere gemeente een Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) moest hebben. Gemeenten kregen geoormerkt geld waarover ze verantwoording moesten afleggen en aantonen dat ze echt een of meerdere CJG’s hadden ingericht. Ze gingen er enthousiast mee aan de slag, samen met de GGD’s voor de jeugdgezondheidszorg en verder iedereen die zich bezighield met kinderen zoals logopedisten, kinderfysiotherapeuten, wijkverpleegkundigen, noem maar op. De inloop liep alleen niet, want de minister was vergeten dat tegenwoordig beide ouders werken 😊

Wel signaleerden de organisaties in de CJG’s probleemsituaties waar ze op maat mee aan de slag gingen. Zo heb ik in een kleinere gemeente meegemaakt dat de coördinator van een CJG in het begin van de avond samen met de wijkagent op zoek ging naar een moeder die plotseling was verdwenen. Waarbij de coördinator de wijkagent zelfs zover kreeg dat hij buiten zijn werktijd bleef werken. Ze vertelde hem simpelweg dat hij anders niet zou kunnen slapen bij het idee dat de kinderen alleen thuis zouden zijn! Ze vonden moeder terug en boden hulp. Niks wachtlijst, directe hulp was nodig. Punt.

Wachtlijsten waren er al lang voor 2015
Intussen kampten de Bureaus Jeugdzorg, toen nog gefinancierd door de provincies en de Stadsregio’s, met wachtlijsten. Het lukte maar niet om die op te lossen, hoeveel extra geld er ook in werd gepompt. De Bureaus Jeugdzorg deden de indicatiestelling voor de jeugdhulpverlening en bemoeiden zich ook met veiligheid en jeugdreclassering. Daarnaast deden ze opvoedondersteuning met de Opvoedwinkels. Naar aanleiding van hun ervaringen met de CJG’s hebben de gemeenten ervoor gepleit om alles wat met jeugd te maken had bij hen onder te brengen, aangezien zij dichter bij hun inwoners staan en problemen sneller en beter zouden kunnen oplossen. Dat hebben ze geweten! De Rijksoverheid nam dit direct mee met de grote transities per 1 januari 2015 en vond dat de gemeenten het goedkoper zouden kunnen doen omdat ze oplossingen op maat zouden kunnen aanbieden: Lichtere zorg, demedicaliseren, minder uithuisplaatsingen, etc. Er zou na een jaar of drie een bezuiniging worden doorgevoerd van 15% op de jeugdhulp.

Omdat gemeenten niet alle kennis over jeugdhulp in huis hadden namen zij medewerkers van bureaus Jeugdzorg aan waarvan er nu immers minder nodig waren. De taken van de bureaus Jeugdzorg waren ingekrompen tot vooral veiligheidstaken: jeugdbescherming en jeugdreclassering. In de praktijk zien we nu dat gemeenten veel meer geld tekort komen dan de 15% bezuinigingen. We zien tot 50% tekorten van het jeugdbudget. De huidige minister van VWS hing eerst de vlag uit: De jeugdteams bereiken veel meer gezinnen met problemen. Maar het blijkt dat er meer uithuisplaatsingen zijn dan voorheen. Gemeenten nemen daar nu uiteraard weer maatregelen op om dat te voorkomen want per uithuisplaatsing zijn ze al gauw € 80.000 tot € 100.000 per jaar kwijt. Een kleine gemeente trekt dat niet maar ook een grote vindt dat niet fijn. En voor ouders en kinderen is het een verschrikkelijke maatregel.

De wachtlijsten stijgen alweer
Echte zorg op maat komt nauwelijks van de grond. De wachtlijsten stijgen opnieuw in de jeugdhulpverlening. Niet alleen door een tekort aan geld, maar ook door een tekort aan jeugdhulpverleners. Zij ervaren een enorme werkdruk en doordat zorg eigenlijk te laat wordt ingezet door de lange wachtlijsten hebben ze het gevoel te moeten dweilen met de kraan open. Bij de WWZ Academie zie ik regelmatig jeugdhulpverleners zich inschrijven voor een opleiding Wmo consulent omdat ze de jeugdhulp niet meer zien zitten. Als ik vacatures uitzet in onze opleidingsgroepen Jeugdconsulent en Consulent sociaal domein dan reageert daar niemand op. Er moet dus nodig wat gebeuren aan werkdruk, werkgeluk en imago. Schrapsessies zijn al ingezet om overbodige en niet-nuttige regels te schrappen. Inmiddels is ook afgesproken dat tijdschrijven wordt afgeschaft bij nieuwe gemeentelijke aanbestedingen. En de minister heeft bedacht dat het stelsel maar weer veranderd moet worden, van gemeenten naar regionale samenwerkingen. Eh … die waren toch al verplicht?

Vraag wat ouders en kinderen echt nodig hebben
Maar goed, even terug naar het CJG in die kleinere gemeente. We waren toen in staat om zorg op maat te leveren. De coördinator en de wijkagent gingen op zoek naar een verdwenen moeder, vonden haar terug en boden hulp. Een best wel urgente situatie. Waarom kan dat niet nog steeds? 5% van ouders en jeugdigen heeft echte problemen. Dat is slechts een klein deel van de inwoners. Vaak weten we precies om wie het gaat.

Voer een echt gesprek en vraag goed door wat ouders en kinderen nodig hebben. Toen ik bij MEE werkte als projectleider heb ik gezien dat veel multiprobleemgezinnen kampen met enorme financiële problemen. Dan is het niet zo gek dat ouders geen ruimte in hun hoofd hebben om hun kinderen op te voeden. Raadpleeg je collega schuldhulpverlening of een financieel cliëntondersteuner van MEE of zo en kijk wat je voor de ouders kunt doen. Je hoeft dan misschien de kinderen niet uit huis te plaatsen, maar kunt volstaan met ambulante begeleiding. Een simpeler en goedkopere oplossing waar ouders en kinderen gelukkiger mee zullen zijn en een jeugdhulpverlener waarschijnlijk ook.