Gemeenten zouden meer gebruik moeten maken van de Omgekeerde Modelverordening, waarmee je eerst kijkt naar wat iemand nodig heeft en pas daarna of dit al dan niet in bepaalde regelgeving past.Want met 25 jaar werken in het veld van zorg en welzijn, eerst als gemeentelijk beleidsadviseur en nu als eigenaar van de WWZ Academie, heb ik drie grote stelselwijzigingen meegemaakt. De Wvg (1994), de Wmo (2007), en de transities in het sociaal domein (2015), waaronder ook de Jeugdwet, de Participatiewet en de zo’n beetje jaarlijkse veranderingen in regelgeving tussendoor. Deze heb ik allemaal beschreven in mijn boek Gezond Verstand in het Sociale Domein. Mijn conclusie is dat voor de inwoners van Nederland alle stelselwijzigingen weinig verbeteringen hebben gebracht voor de situatie van zorgvragers en mantelzorgers, ook in de jeugdhulp. En dat moet anders.

Helaas bevestigt onderzoeker en adviseur Sharon Stellaard dit met de conclusies van haar promotie-onderzoek “Een halve eeuw sturen op de transformatie van specialistisch onderwijs en jeugdhulpvoorzieningen; een onderzoek naar (paradoxale) uitkomsten van beleid”. Zij concludeert dat het nieuwe werken geen kans maakt, omdat oude patronen zijn ingesleten en steeds worden herhaald: ‘Het ‘oude werken’ wordt door het systeem automatisch versterkt. Het nieuwe werken komt er amper tussen.’ De bedoeling van de Jeugdwet en de Wet Passend Onderwijs in 2015 was dat zorg dichterbij de gezinnen en jeugdigen zou worden geboden, meer op maat en met minder medicalisering. Het tegendeel is in de afgelopen vijf jaar gebeurd, ondanks alle goede bedoelingen: er wordt nu juist meer specialistische hulp geboden en er zijn meer thuiszitters. Nog steeds wordt gewerkt met DSM-diagnoses voordat hulp wordt ingezet.

De bedoeling was ook dat er meer integraal zou worden samengewerkt met verschillende disciplines, breder dan jeugdhulp. Daarom zijn veel gemeenten met sociale wijkteams gaan werken. Het idee hiervan was dat wijkteams preventief zouden kunnen werken doordat zij in de wijk en op straat, dichtbij de inwoners aanwezig zijn. Echter uit de vierde peiling van Movisie over de werking van sociale wijkteamsonder 212 gemeenten blijkt dat er nu, vijf jaar na de transities in het sociale domein, nog onvoldoende preventief en ‘outreachend’ wordt gewerkt. Terwijl dit juist de kerntaak zou moeten zijn van sociale wijkteams.

Sharon Stellaard beschrijft dat de samenwerking in de jeugdhulp en het passend onderwijs wordt gehinderd door cultuurverschillen, verschillen in geografische regio’s tussen samenwerkingsverbanden voor primair en secundair onderwijs en gemeenten en diep ingesleten paden in de hulpverlening vanuit de oude jeugdzorg die maar niet veranderd lijken te kunnen worden. Medewerkers willen wel, maar voelen zich met handen en voeten gebonden aan regels en beleid. Zij kunnen of durven niet de grenzen op te zoeken.

Uit beide onderzoeken blijkt dat er nog een flinke cultuurverandering nodig is om uit vastgesleten werkwijzen en eigen kokers te komen. Zoals Jan Rotmans in zijn boek Omwenteling beschrijft, duurt een cultuurverandering minstens 10 jaar.

Ik roep het ministerie van VWS dan ook op om de beoogde stelselwijziging, de regionaliseringen van de jeugdhulp en de thuiszorg, niet door te voeren, maar het huidige systeem te laten rijpen. Zoals ik reeds eerder betoogde lost een stelstelwijziging niets op voor de mensen om wie het immers allemaal gaat.

Net als Sharon Stellaard heb ik mijn boek Gezond Verstand in het Sociale Domein geschreven vanuit historisch perspectief om inzicht te geven in hoe het zo gekomen is. Volgens mij is het wel mogelijk om anders te werken. De bestaande wetgeving biedt voldoende ruimte. Keep it simple: vraag gewoon aan gezinnen en jeugdigen wat concreet hun probleem is en wat hen het meest belemmert en handel daarnaar, vanuit hun leefwereld, met je eigen gezonde verstand. Doe wat goed is en kijk dan pas of dat in enige regel past. Gebruik de Omgekeerde Modelverordening. Zoek de ruimte en ga zonodig met beleidsmakers in gesprek over de regelingen. Het belangrijkste is dat je klant gelukkig wordt en verder kan.