Al jaren blijkt dat er een grote onbekendheid is met gemeentelijke minimaregelingen. Iedere gemeente heeft een potje voor minima, vaak in het kader van de bijzondere bijstand. Dat potje is ervoor bedoeld dat mensen met een minimum inkomen, ook werkenden, in staat worden gesteld om mee te kunnen doen in de maatschappij.
Daarnaast zijn er het Jeugdsportfonds en het Jeugdcultuurfonds waar ouders een bijdrage kunnen vragen voor bijvoorbeeld sportkleding of instrumenten. Die bijdrage wordt dan betaald aan de vereniging waar het kind of de jongere lid van is.

In dit artikel schrijft de Nationale Ombudsman over de onbekendheid met minimaregelingen bij ouderen. Echter, niet alleen ouderen zijn hiermee onvoldoende bekend. Ook jongeren en gezinnen weten er te weinig van, net als verenigingen.

In 2016 heb ik voor het toenmalige MEE Noordwest-Holland een onderzoek gedaan naar hoe het gesteld was met de deelname aan sportieve en culturele activiteiten door mensen met beperkingen in de gemeenten Castricum en Uitgeest. Het bleek dat de meesten niet deelnamen doordat zij het niet konden betalen. Toen ik doorvroeg of zij bekend waren met de gemeentelijke minimaregelingen bleek dat zij er nauwelijks van op de hoogte waren. Dat was eigenlijk geen nieuws voor mij, ik had dat al eerder gemerkt bij verschillende gemeenten waar ik heb gewerkt als beleidsadviseur Zorg en Welzijn.
De gemeenten Castricum en Uitgeest schrokken hiervan, zij dachten dat meer mensen ervan op de hoogte waren. Ik heb dan ook gepleit om zeer regelmatig bekendheid te geven over gemeentelijke minimaregelingen via allerlei kanalen waar de doelgroep te vinden is. Het is ook belangrijk dat verenigingen en stichtingen hier regelmatig over worden geïnformeerd. Als ik het artikel lees van de Nationale Ombudsman dan zie ik dat er nog heel veel werk te doen is in de vorm van de juiste communicatie op de juiste plaats. Wmo consulenten kunnen hier een grote rol in spelen.

Wil jij dit mooie vak ook leren? Volg dan een van de online opleidingen van de WWZ Academie.